TAP 2015/385 - Sign. - Nietigheid besluit te laat ingeroepen. OR hoefde in dit geval niet schriftelijk in kennis te worden gesteld van het besluit (Rb. Noord-Nederland 16 september 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4401, «JAR» 2015/250, ‘Caparis’)
Aflevering 8, gepubliceerd op 14-12-2015 Caparis, en niet de Gemeenschappelijke Regeling Sociale werkvoorziening Fryslân (GR), exploiteert de onderneming waar de Wet sociale werkvoorziening (WSW)-werknemers van acht Friese gemeenten tewerk worden gesteld. De WSW-medewerkers zijn in dienst van de GR. Vanwege de inwerkingtreding van de Participatiewet per 1 januari 2015 kunnen er per die datum geen nieuwe medewerkers meer instromen in de WSW. Het algemeen bestuur (AB) van de GR besluit in de vergadering van 5 december 2014, kort gezegd, Caparis te verzoeken voor de WSW-medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een analyse te maken omtrent het arbeidsvermogen, om op basis van de uitkomst daarvan de werknemer wel of niet een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden. De OR meent dat dit besluit instemmingsplichtig is op grond van art. 27 lid 1 sub e WOR. Aangezien de OR niet om instemming is gevraagd, is dit besluit nietig, aldus de OR. Caparis c.s. stelt dat de OR zich te laat op de nietigheid heeft beroepen. De kantonrechter stelt vast dat er een OR-vertegenwoordiger aanwezig was bij de vergadering op 5 december 2014. Derhalve heeft te gelden dat de OR op deze datum in kennis is gesteld van het besluit en tot 5 januari 2015 de nietigheid van het besluit heeft kunnen inroepen. Dit heeft de OR niet gedaan. Ook indien zou moeten worden aangenomen dat het besluit van 5 december 2014 een besluit ex art. 27 WOR betreft, leidt dit niet tot de conclusie dat de OR tijdig de nietigheid heeft ingeroepen, aldus de kantonrechter. Anders dan in art. 26 lid 2 WOR, waar de termijn voor het inroepen van de nietigheid van een adviesplichtig besluit is gekoppeld aan het tijdstip waarop de OR van een dergelijk besluit in kennis is gesteld, koppelt art. 27 lid 5 WOR, gelezen in samenhang met de laatste volzin van art. 27 lid 2 WOR, de termijn voor het inroepen van de nietigheid van een instemmingsplichtig besluit aan het tijdstip waarop aan de OR van een dergelijk besluit schriftelijk mededeling is gedaan. Dit schriftelijkheidsvereiste strekt ertoe dat de OR beter kan beoordelen of hij een beroep op nietigheid zal doen en zo ja, wanneer de termijn daarvoor begint te lopen. Strikt genomen heeft het AB, nadat het besluit van 5 december 2014 was genomen, de OR niet schriftelijk in kennis gesteld van dit besluit. De kantonrechter oordeelt dat AB dit in de gegeven omstandigheden echter ook niet hoefde te doen. De OR is van begin af aan nauw betrokken geweest bij de (voorgenomen) besluitvorming ten aanzien van de WSW-medewerkers en was op de hoogte van de beweegredenen en achtergronden van deze besluitvorming. Hierdoor heeft de OR genoegzaam de gelegenheid gehad om te beoordelen of hij de nietigheid van het besluit had willen inroepen.