TAP 2016/104 - Sign. - Ontbindingsverzoek werkgever gebaseerd op e-grond, g-grond en d-grond afgewezen. Extra inspanningsplicht van werkgever om werknemer in dienst te houden vanwege dienstverband van 29 jaar en persoonlijke omstandigheden van werknemer (Rb. Amsterdam 16 december 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:9255)
Aflevering 2, gepubliceerd op 11-03-2016 Werknemer is vanaf 1986 in dienst van werkgever, laatstelijk in de functie van tramconducteur. Vanaf 1986 tot 2010 functioneert werknemer goed. In 2010 wordt bij werknemer epilepsie geconstateerd. In mei 2011 komt zijn vader te overlijden. In 2011 komt er een kentering in de uitvoering van de werkzaamheden door werknemer. Hij komt een paar keer te laat. In juli 2012 blijkt bij een controle van het persoonsgebonden depot van werknemer een aanzienlijk tekort. Werknemer verklaart dat het depot niet op orde was vanwege persoonlijke financiële omstandigheden. Hij krijgt een waarschuwing van werkgever. In twee gesprekken in 2014 wijst werkgever werknemer op zijn verantwoordelijkheid om werk en privé op goede wijze te combineren. In mei 2015 is het depot van werknemer weer niet op orde. Er is een fors tekort. Werknemer wordt door werkgever geschorst. Werkgever dient een ontbindingsverzoek in gebaseerd op primair de e-grond, subsidiair de g-grond en meer subsidiair de d-grond van art. 7:669 lid 3 BW. De kantonrechter oordeelt als volgt. Het is begrijpelijk dat werkgever er belang bij heeft dat het gedrag van werknemer zo min mogelijk voorkomt en dat zij daar streng op toeziet. Dat een verband bestaat tussen het overlijden van zijn vader, die werknemer hielp met zijn financiën, en het ontstaan van het tekort in het depot van werknemer in juli 2012 is zeer aannemelijk. Ook is duidelijk dat werknemer onder stress minder presteert. Bij dit alles speelt mee dat werknemer geen doorsnee werknemer is, gezien zijn (medisch) dossier. Hoe ernstig het depottekort in mei 2015 ook is, na een dienstverband van 29 jaar, waarvan 25 jaar nagenoeg vlekkeloos, en gelet op de persoonlijke omstandigheden van werknemer, levert dit geen redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op, noch vanwege verwijtbaar handelen of nalaten, noch vanwege ongeschiktheid voor de functie. Daarbij speelt mee dat er geen problemen zijn met het inhoudelijke werk van werknemer. Op werkgever rust als goed werkgever, mede vanwege het lange dienstverband en de bijzondere persoonlijke omstandigheden, een extra inspanning om werknemers zoals werknemer binnen boord te houden. Dat er een verstoorde arbeidsverhouding is, is niet onderbouwd. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.