TAP 2016/192 - Sign. - De vervangende toestemming en het concernbelang (I. Zaal, TRA 2016/38)
Aflevering 4, gepubliceerd op 23-05-2016 Diesel Benelux, onderdeel van Diesel Group, heeft vervangende toestemming verzocht ex. art. 27 lid 4 WOR, nadat de ondernemingsraad (OR) heeft geweigerd instemming te verlenen ten aanzien van een wijzigingsbesluit tot harmonisering van de incentive-regeling. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen. Het argument dat Diesel Benelux genoodzaakt is over te gaan tot wereldwijde harmonisatie van de incentive-regeling is niet aannemelijk gemaakt, de nadelige gevolgen van het niet-harmoniseren evenmin. Het belang van Diesel Benelux bij wijziging is niet groter dan het belang van de OR, aldus de kantonrechter. Zaal gaat in haar commentaar allereerst in op de vereisten voor vervangende toestemming. Daarna gaat zij in op het feit dat het in deze zaak gaat om de wens van de moedervennootschap Diesel Group om de incentive-regelingen te harmoniseren, een concernstrategie die op het niveau van de dochtervennootschap moet worden uitgewerkt. Het verzoek om vervangende toestemming wordt vooral gebaseerd op de wens tot harmonisatie, wat volgens de kantonrechter onvoldoende is voor toewijzing van de toestemming. Deze uitspraak is volgens Zaal wat de rol van het concernbelang betreft in lijn met de rechtspraak op het gebied van het adviesrecht: een enkele verwijzing naar het concernbelang is onvoldoende ter motivering van het besluit. Het bestuur van de dochtervennootschap moet altijd een zelfstandige afweging maken. Is deze afweging niet inzichtelijk gemaakt dan is het adviesplichtige besluit niet redelijk en kan bij een instemmingsplichtig besluit geen vervangende toestemming worden verleend. Zaal stipt aan dat dit echter niet betekent dat het concernbelang geen enkele rol kan spelen. Zaal noemt als voorbeeld de uitspraak ECLI:NL:RBAMS:2015:7787, waarin het concernbelang wel gewicht in de schaal legt, maar niet doorslaggevend is. Zaal concludeert dat bij de motivering van de zwaarwichtige reden voor vervangende toestemming, de ondernemer dus niet alleen moet verwijzen naar het concernbelang, maar ook moet laten zien dat het besluit van groot belang is voor de eigen onderneming.