TAP 2016/284 - Sign. - Vervangende toestemming verleend voor vaststellingsbesluit studentenvakantierooster (Rb. Noord-Holland 15 juni 2016, Rechtspraak AR 2016-0753)
Aflevering 6, gepubliceerd op 22-08-2016 Een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) heeft in 2013 het studentenvakantierooster voor de twee komende studiejaren ter instemming voorgelegd aan de OR. Op voorstel van de OR werd, in tegenstelling tot voorafgaande jaren, het schooljaar op een vaste datum (rond 20 augustus) gestart. Op 10 november 2015 legt het ROC het conceptstudentenvakantierooster voor de komende twee schooljaren voor aan de OR. De OR weigert de verzochte instemming. Het ROC stelt het studentenvakantierooster vast conform het concept. De OR beroept zich vervolgens op de nietigheid van dit besluit. Het ROC verzoekt daarop de kantonrechter om ingevolge art. 27 lid 4 WOR vervangende toestemming te verlenen om het besluit tot vaststelling van de studentenvakantieroosters te nemen, waarbij het schooljaar op een vaste datum begint. Het ROC stelt dat de vaststelling van een vaste begindatum van het schooljaar onderdeel is van een project om de werkdruk te verlagen en de kwaliteit te verhogen. De kantonrechter oordeelt dat gebleken is dat de afwijkende studentenvakantieregeling op voorstel van de OR in 2013 is geïntroduceerd omdat de schooljaren dan steeds ongeveer even lang zouden zijn, hetgeen onder meer de werkdruk van het personeel zou verlagen. De OR verklaart ter zitting dat deze wijziging tot op heden niet tot een substantiële vermindering van de werkdruk heeft geleid. Desgevraagd verklaart de OR ook dat de toetsingsperiode hiervoor eigenlijk te kort is. Nu het ROC in dit verband onbetwist heeft gesteld dat de aanpassing van de studentenvakantieregeling een onderdeel is van werkdrukverlagende maatregelen waarmee het ROC nog bezig is en de OR ook zelf van oordeel is dat de toetsingsperiode kort is, slaagt het argument dat thans nog geen substantiële werkdrukvermindering is opgetreden niet. Dat, zoals door de OR is aangevoerd, de studenten die stage lopen bij een onderwijsinstelling die aansluit bij de vakantieregeling van de Regio Noord problemen ondervinden in geval van een afwijkende vakantieregeling is, na betwisting hiervan door het ROC, niet nader onderbouwd. Partijen hebben ter zitting bovendien verklaard dat deze groep minder dan 10% van de studenten betreft. Dit is een dusdanig kleine groep, dat op grond hiervan toestemming aan de voorgestelde regeling onthouden onredelijk is. Nu het ROC heeft gesteld dat haar belangen zijn gelegen in een verdere ontwikkeling van het project om de werkdruk te verminderen en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, waarbij de continuïteit van een vast rooster waarin elk jaar een gelijk aantal weken is opgenomen en een stabiele programmering kan worden geboden, van cruciaal belang zijn, wegen de belangen van het ROC zwaarder, aldus de kantonrechter. Op grond hiervan oordeelt hij dat de beslissing van de OR om zijn instemming aan het voorgenomen besluit te onthouden onredelijk is en verleent hij de door het ROC verzochte toestemming per heden.