TAP 2017/14 - Sign. - Aan uitleg sociaal plan komt onder bijzondere omstandigheden mede betekenis toe aan de voor derden niet-kenbare bedoelingen van de opstellers van het sociaal plan. Doel cao-norm is om derden te beschermen. Zijn derden onderdeel van het proces, dan valt dit doel weg (HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687, «JAR» 2016/303)
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-02-2017 Condor is enig aandeelhouder en bestuurder van Ossfloor Tapijtfabrieken B.V. In april 2010 is een grootschalige reorganisatie aangekondigd. Tussen werkgever en de FNV is een akkoord gesloten over het sociaal plan, waarbij een vergoeding op grond van de oude kantonrechtersformule met C=0,5 is bedongen. Voorts heeft moeder Condor Capital BV zich garant gesteld voor de nakoming van het sociaal plan van haar dochter. De reorganisatie heeft plaatsgevonden. Ossfloor is vervolgens op 24 mei 2011 in staat van faillissement verklaard. De curator heeft de 39 werknemers die nog in dienst waren ontslag aangezegd. Werknemers hebben een uitkering conform het sociaal plan gevorderd. FNV c.s. hebben daarbij aangevoerd dat het sociaal plan ook geldt voor de achterblijvers, en dat Condor zich garant heeft gesteld voor de nakoming van het sociaal plan. In cassatie klaagt FNV onder meer dat het Hof Arnhem-Leeuwarden ten onrechte voor derden niet-kenbare conceptstukken niet in de uitleg van het sociaal plan heeft betrokken. De Hoge Raad oordeelt als volgt. Volgens vaste rechtspraak geldt voor de uitleg van een bepaling van een cao de cao-uitlegnorm. Bij deze uitleg kan volgens vaste rechtspraak onder meer acht worden geslagen op (i) de elders in de cao gebruikte formuleringen, (ii) op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden, en (iii) de bewoordingen van de eventueel bij de cao behorende schriftelijke toelichting. Indien (iv) de bedoeling van de partijen bij de cao naar objectieve maatstaven volgt uit de cao-bepalingen en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, en dus voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest, kenbaar is, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend. Ook de uitleg van een sociaal plan dat niet als een cao kan worden aangemerkt, vindt volgens vaste rechtspraak plaats aan de hand van de cao-norm. Voornoemde vaste lijnen uit de rechtspraak van de Hoge Raad over de cao-uitlegnorm, ziet op gevallen waarin de door de rechter uit te leggen bepaling van de cao/het sociaal plan mede de rechtspositie van derden beïnvloedt. Onder zodanige derden zijn te verstaan partijen die niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst en dus geen invloed hebben kunnen uitoefenen op de inhoud of de formulering van de daarin opgenomen bepalingen, en voor wie de bedoelingen van de wel bij die totstandkoming betrokken partijen slechts kenbaar zijn uit de in die overeenkomst opgenomen bepalingen of bijbehorende schriftelijke toelichting. Blijkens deze rechtspraak strekt de cao-uitlegnorm in de eerste plaats ertoe te voorkomen dat die niet-kenbare partijbedoeling wordt tegengeworpen aan zodanige derden. Uit de rechtspraak volgt echter ook dat niet kan worden aanvaard dat een cao-bepaling op verschillende manieren zou moeten worden uitgelegd al naargelang de personen die bij een geschil daarover als procespartijen in het geding zijn betrokken. Hieruit volgt dat de cao-uitlegnorm er ook toe strekt te verzekeren dat een cao voor alle onder de werkingssfeer daarvan vallende partijen op dezelfde wijze wordt uitgelegd. De bestaansgrond van de cao-uitlegnorm is met andere woorden gelegen in de bescherming van derden tegen een uitleg van een cao-bepaling waarbij betekenis wordt toegekend aan de voor hen niet-kenbare partijbedoeling, én in de noodzaak van een eenvormige uitleg voor alle door die overeenkomst gebonden partijen. Mede gelet de bestaansgrond van de cao-uitlegnorm, is een van die norm afwijkende uitleg denkbaar voor een situatie als in deze zaak, waarin het gaat om de vraag of een groep werknemers die uitgaande van de tekst van een sociaal plan buiten de werkingssfeer daarvan valt, daaraan niettemin rechten kan ontlenen. De onderhavige zaak wordt gekenmerkt door de garantstelling door Condor voor de nakoming van de verplichtingen van Ossfloor uit hoofde van het sociaal plan. Nu het hof deze garantie – in navolging van partijen – heeft gekwalificeerd als een overeenkomst van borgtocht, moeten de verplichtingen van Condor jegens FNV c.s. worden bepaald door uitleg van het sociaal plan. Alle partijen voor wie de uitleg van het sociaal plan van belang is (FNV, Condor en alle achterblijvers) zijn betrokken in de onderhavige procedure, terwijl Ossfloor failliet is verklaard, en de werknemers die tijdens de reorganisatie van mei 2010 zijn ontslagen, al een vergoeding op basis van het sociaal plan hebben ontvangen. FNV c.s. klagen volgens de Hoge Raad terecht dat het hof heeft miskend dat de in deze zaak relevante feiten en omstandigheden meebrengen dat bij de uitleg van het sociaal plan mede betekenis toekomt aan de voor derden niet-kenbare bedoelingen van de opstellers van het sociaal plan. In het licht van de hiervoor vermelde bestaansgrond van de cao-norm is de toepassing daarvan in het onderhavige geval immers niet gerechtvaardigd. Voorts voeren FNV c.s. volgens de Hoge Raad terecht aan dat in dit geval in die uitleg ook de niet-openbare eerdere concepten van het sociaal plan en het positieve advies van de OR bij het reorganisatieplan moeten worden betrokken. Volgt vernietiging van het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden en verwijzing naar het Hof ’s-Hertogenbosch.