Aflevering 7

Beoordeling van non-activiteit onder de WNT (artikel 2.10 lid 3 WNT) bij het einde van het dienstverband op basis van rechtspraak («JAR» 2017/161, «JAR» 2017/158, «JAR» 2017/5, «JIN» 2017/47, AR 2017/885, «JAR» 2016/294, «JAR» 2016/176, «JAR» 2016/170, AR 2016/3511, AR 2015/77, «JAR» 2013/293). De mogelijkheden van de Evaluatiewet WNT (Kamerstukken II 2016/17, 34654) om binnen de WNT meer te betalen dan de maximale uitkering wegens beëindiging van het dienstverband van € 75.000.

Op 1 januari 2018 ondergaat de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) een ingrijpende wijziging. De doelstelling van de wet is om werkenden een sociaal aanvaardbare tegenprestatie te geven voor de verrichte arbeid en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden en verdringing op de arbeidsmarkt te voorkomen. De minister constateert dat handhaving van de doelstellingen van de wet in de praktijk niet goed mogelijk is. Dit artikel geeft een beschrijving van de aankomende wijzigingen van de wet en wat die betekenen voor de praktijk, voor met name minimumloners en hun werk-/opdrachtgevers. Tevens wordt ingegaan op de vraag of de wetswijzingen leiden tot de door de minister gewenste betere handhaafbaarheid en naleving van de wet.

Werknemer in onderhavige kwestie is in dienst bij GGZ Delfland als manager frontoffice. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de inkoop van ICT-diensten en daaraan gerelateerde zaken.

Eiser in onderhavige kwestie, wiens werkzaamheden hoofdzakelijk bestonden uit het hechten van betondraden, is op 14 november 2016 een ongeval overkomen waarbij één of meer betonmatten op hem zijn gevallen.

Werknemer is in 2012 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij het toen nog als eenmanszaak geëxploiteerde Masis, in de functie van assistent-bewindvoerder/mentor met de intentie om door te groeien naar de functie van bewindvoerder/mentor.

Werknemer in onderhavige kwestie is sinds 27 juni 2011 in dienst van U Name It, laatstelijk als accountmanager. In de arbeidsovereenkomst zijn partijen een concurrentie- en relatiebeding overeengekomen.

Werknemer heeft werkzaamheden verricht bij het object UvA Roeterseiland. In de periode van week 20 t/m 41 van 2014 heeft werknemer werkzaamheden verricht bij InHolland. Op 1 mei 2015 heeft Hago als gevolg van een heraanbesteding het object Uva Roeterseiland verworven.

Werknemers in dienst van een uitzendorganisatie zijn tewerkgesteld bij een inlener, een verpakkingsbedrijf, waar zij tomaten hebben ingepakt. Op de uitzendovereenkomsten is de ABU-cao van toepassing.

Werkneemster is sinds 1 november 2013 in dienst bij werkgever. Met ingang van 1 maart 2015 is de arbeidsovereenkomst ontbonden, onder toekenning van een vergoeding. Werkneemster heeft in maart 2015 een WW-uitkering ontvangen.

Was de Kantonrechter Amsterdam bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van een Russische werkneemster jegens haar Nederlandse werkgever Lukoil International Services B.V.? En welk recht was van toepassing op de arbeidsovereenkomst?Werkneemster had sinds 2011 voor verschillende Nederlandse Lukoil-entiteiten gewerkt, maar alleen in Texas.

In de Wet op de ondernemingsraden (WOR) staat een aantal procedurele voorschriften die de ondernemer en de ondernemingsraad (OR) in acht moeten nemen bij het medezeggenschapsoverleg.

Dit commentaar behoort bij de DA-uitspraak (ECLI:NL:HR:2017:982) van de Hoge Raad van 2 juni 2017, eerder gesignaleerd in TAP 2017/227. Zaal gaat eerst kort in op de fel bekritiseerde uitspraak van 26 mei 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:2020), waarin de OK oordeelde dat de curator geen advies van de OR behoeft alvorens hij de activa van de failliete onderneming overdraagt aan een derde.

Bij de ondernemer is het gebruikelijk dat er sprake is van een kerststop, hetgeen wil zeggen een bedrijfssluiting tijdens de kerstdagen tot en met nieuwjaarsdag. Voor de werknemers in ploegendienst, die een volcontinurooster hebben, betekent dit dat zij niet hoeven te werken in deze periode.

TNT N.V. is in 2011 gesplitst in PostNL en TNT Express N.V. TNT Express behoort sinds mei 2016 tot het concern van FedEx. FedEx houdt alle aandelen in FIB. FIB is opgericht om te fungeren als werkgever binnen de FedEx-groep voor een gedeelte van het senior management.

De werknemer is werkzaam bij AB Vakwerk als bedrijfsverzorger. Hij is lid van de ondernemingsraad (OR) en tevens actief kaderlid van FNV. Tussen de werknemer en zijn werkgever en tussen de werknemer en de OR zijn verschillende conflicten ontstaan.

Werknemer (geboren 1953) is vanaf 1979 voor onbepaalde tijd in dienst bij werkgever. Vanaf 10 december 2014 is hij arbeidsongeschikt. Volgens werkgever komt werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet (voldoende) na.

Werkneemster is vanaf juni 2011 voor onbepaalde tijd in dienst bij werkgever. Vanaf eind oktober 2013 is zij arbeidsongeschikt. In een brief van 21 oktober 2015 aan werkneemster schrijft werkgever dat het in de lijn ligt om de arbeidsovereenkomst per 30 oktober 2015 te beëindigen, omdat de duur van de arbeidsongeschiktheid 24 maanden is.

Werknemer (geboren in 1952) is vanaf 1978 in dienst van werkgever. In 2018 bereikt hij de AOW-gerechtigde leeftijd. Na een ziekteperiode van 14 november 2011 tot 11 november 2013 is aan werknemer een WGA-uitkering toegekend.

Werkneemster is vanaf 2009 bij werkgever in dienst. Vanaf april 2014 is zij aangesproken op haar functioneren en zijn er verbeterpunten geformuleerd. In juni 2016 heeft zich tussen partijen bovendien een aantal incidenten voorgedaan.

Werkgever is een internationaal energie- en klimaatadviesbureau. Werkneemster is sinds 1 augustus 2010 in dienst en werkzaam als Managing Consultant. Werkgever heeft een verzoekschrift ingediend met als primaire ontslaggrond disfunctioneren.

Werkneemster is per 1 september 2013 ontslagen als bestuurder van Vastgoed Fysio-Actief en Fysio-Actief. Zij is indirect minderheidsaandeelhouder gebleven in Fysio-Actief. Per 1 september 2013 is zij in loondienst is getreden bij Fysio-Actief als manueel therapeut.

Werknemer is sinds 1 april 2014 in dienst bij ARBO. ARBO heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd met toestemming van het UWV. Werknemer vordert ex artikel 7:682 BW primair de opzegging te vernietigen en de arbeidsovereenkomst te herstellen.

Werkneemster is van 1 september 2014 tot 1 september 2016 in dienst geweest bij een kinderdagverblijf als pedagogisch medewerkster voor 16 uur per week op basis van een jaarcontract dat eenmaal is verlengd.

Werknemer (geboren in 1984) ontvangt sinds 13 juli 2003 een Wajong-uitkering die gebaseerd is op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%. Op 4 april 2005 is werknemer in dienst getreden bij Zeus Metaal in een gecreëerde Wajong-baan.

Werkneemster is in 2009 als thuishulp in dienst getreden bij Omring Thuisservice voor gemiddeld 12 uur per week. Op de arbeidsovereenkomst was de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Kraam- en Jeugdgezondheidszorg van toepassing.

Werknemer is in 2015 bij Blincker, een schoonmaakbedrijf, als bedrijfsleider in dienst getreden. Blincker heeft op enig moment haar onderneming gestaakt en voor werknemer een ontslagvergunning bij het UWV gevraagd.

Bedrijf A heeft in 2013 het voornemen opgevat om haar bekabelings- en inrichtingsactiviteiten uit te besteden aan bedrijf B. Bedrijf C is op 8 juli 2013 opgericht op initiatief van de eigenaren/bestuurders van bedrijf B.

Werknemer heeft als deelnemer in de pensioenregeling van Pensioenfonds BDO pensioen opgebouwd. De uitvoering van de pensioenregeling heeft het Pensioenfonds BDO herverzekerd via een collectieve herverzekeringsovereenkomst bij Zwitserleven.

Werknemer is sinds 19 juli 1997 in dienst bij werkgever. Vanaf 3 juli 2014 is hij arbeidsongeschikt en vanaf 30 juni 2016 ontvangt hij een IVA-uitkering. De werknemer vordert uitbetaling van de resterende verlofuren en het restant van de opgebouwde vakantietoeslag, een verklaring voor recht dat het in strijd met goed werkgeverschap is dat de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd, enkel en alleen om de transitievergoeding te omzeilen en dat de arbeidsovereenkomst wel moet worden opgezegd en de transitievergoeding moet worden betaald.

Werknemer is sinds 18 oktober 2004 in dienst bij de werkgever. Hij heeft zich op 3 mei 2013 ziek gemeld. Op 29 april 2014 is door de werkgever aan de werknemer een concept eerstejaarsevaluatie en een concept bijstelling plan van aanpak gestuurd.

Werknemer is voor bepaalde tijd in dienst van werkgever als beveiliger wanneer hij zich op 17 mei 2017 ziek meldt. In het kader van re-integratie heeft werkgever, in overleg met de bedrijfsarts, werknemer voor drie uur per dag werk aangeboden.

Werknemer is sinds 21 december 2016 onafgebroken arbeidsongeschikt geweest. De bedrijfsarts concludeert dat sprake is van ‘afstemmingsproblematiek’ en heeft onder andere geadviseerd dat partijen het conflict oplossen, eventueel door middel van mediation.

Werkneemster heeft zich ziek gemeld, omdat zij fricties ervaart in het werk. De bedrijfsarts adviseert uiteindelijk formele externe mediation. Werkneemster maakt kenbaar dat zij mediation positief tegemoetziet en stelt voor dat zij drie mediators uitzoekt waaruit werkgever er één kan kiezen.

Werknemer is als monteur werkzaam bij werkgever en meldt zich op 6 november 2015 ziek. Tijdens het opbouwen van zijn werkzaamheden ervaart werknemer psychische klachten en ontstaat er een conflict tussen werkgever en werknemer over de invulling van de re-integratieverplichtingen van werknemer.

Werkgever 3 is op 26 februari 2013 failliet verklaard. De werknemer was daar, inclusief de diensttijd bij de twee rechtsvoorgangers, in dienst sinds 1992. Per 1 april 2013 treedt de werknemer in dienst bij Werkgever 4, die de doorstarter is.

De werknemers hebben een geluidsopname gemaakt van een gesprek met een leidinggevende. De werkgever vordert afgifte van die opname in een kort geding op grond van artikel 843a Rv. De vordering is ingesteld wegens een aanstaande zitting bij het College voor de Rechten van de Mens, waar de werknemers een klacht wegens discriminatie hebben ingediend.

Een werknemer maakt zeventien jaar na indiensttreding aanspraak op winstdeling, zoals dat in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst was opgenomen. Die winstdeling was toen gelijk aan die van de directie.

Uitzendkrachten waren in dienst bij Transcore Rotterdam en waren allen tewerkgesteld bij Matrans. Zij doen een beroep op artikel 8 Waadi, de inlenersbeloning. Zij vorderen gelijke doorbetaling van loon tijdens ziekte als de werknemers van Matrans.

Een werkneemster van Tzorg wordt in 2016 ontslagen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Zij vordert betaling van een hogere transitievergoeding dan is betaald. Zij stelt dat Tzorg opvolgend werkgever was van Stichting Zorggroep Amsterdam-Oost.