Aflevering 8

arbeidsovereenkomst, beëindiging, vrijstelling

In deze bijdrage worden de aanbevelingen behandeld die recent door het LOVCK&T zijn vastgesteld ten aanzien van de schikking ter zitting, de pro-formaontbinding en de proceskostenveroordeling in WWZ-zaken.

Betekent ernstig verwijtbaar handelen door een werknemer dat de werknemer verwijtbaar werkloos wordt en geen uitkering krijgt? Dat hangt ervan af. De opvatting dat ernstig verwijtbaar handelen gelijk te stellen is aan een dringende reden, is onhoudbaar. Voor dat laatste is een objectief én een subjectief dringende reden nodig. Van het ontbreken van een subjectief dringende reden kan sprake zijn wanneer de werkgever er bewust voor gekozen heeft geen ontslag op staande voet te geven, en enige tijd gewacht heeft met het verzoeken van ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ten slotte kan het oordeel van de civiele rechter gewicht in de schaal leggen.

Werknemer is in 2014 in dienst getreden van werkgever en per 20 april 2015 is de arbeidsovereenkomst beëindigd. Met ingang van 1 maart 2015 heeft werknemer zich ziek gemeld. Werknemer stelt te lijden aan een depressie en spanningsklachten en vordert een verklaring voor recht dat werkgever aansprakelijk is voor deze en nog te lijden schade.

In de Esbi-groep was Esbi belast met de acquisitie en deden Stellingbouw en Beletteringssystemen de uitvoerende werkzaamheden. Begin 2012 heeft het Esbi-concern een reorganisatie doorgevoerd.

Werknemer is in 2017 in dienst getreden bij Vitas. In de arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbeding en (verpakt in één artikel met als kop ‘non-concurrentiebeding’) een non-concurrentiebeding, een relatiebeding en een anti-ronselbeding opgenomen.

Werknemer X is medio 2000 in dienst getreden bij Balans, in de functie van operationeel manager. Balans is een onderneming die zich bezighoudt met interieurreiniging van gebouwen. Werknemer X en Balans hebben een beëindigingsovereenkomst gesloten, waarin beëindiging van het dienstverband per 15 oktober 2016 is overeengekomen.

In overleg met de vakbonden is een sociaal plan opgesteld voor onder andere TNT Express dat geldt voor alle werknemers van wie de functie in 2015 komt te vervallen. Op 22 december 2014 heeft TNT Express werknemer medegedeeld dat zijn functie per 1 juli 2015 komt te vervalen.

Op 20 mei 2017 hebben vennootschap X en FNV – nadat was onderhandeld door verschillende personen van vennootschap X en Y (i) – overeenstemming bereikt over een sociaal plan dat geldt tot en met 31 december 2015.

Werkneemster is werkzaam als docent in het (primair en) voortgezet onderwijs, van 1991 tot en met 2005 bij de Europese School en vanaf 2003 bij Esprit Scholen Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor het voortgezet onderwijs 2016-2017 (‘cao’) van toepassing.

Per 30 mei 2011 is werkneemster een uitzendovereenkomst aangegaan met werkgeefster. In de uitzendovereenkomst is opgenomen dat het salaris € 10,96 bruto per uur bedraagt en dat aan reiskostenvergoeding een bedrag van € 5,36 per dag wordt betaald.

De kern van het tussen partijen gerezen geschil is gelegen in een discussie over de vraag of X Onroerend Goed en/of Rioolservice (hierna: X c.s.) verplicht zijn tot deelneming in (en dus betaling van premie aan) de fondsen die door de vijf fondsen in de Metaal en Techniek (cao en pensioen) (hierna: de Fondsen) worden beheerd.

In deze zaak werd door het Hof Den Haag geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst van werknemer (een expat) met Shell ontbonden kan worden op grond van de h-grond in een situatie waarin de expat na terugkeer uit het buitenland in Nederland niet kon worden herplaatst.

In dit artikel gaan de auteurs in op de gespannen verhouding in de WOR tussen enerzijds geheimhoudingsplichten en anderzijds informatierechten van de ondernemingsraad (OR). Zij onderscheiden drie lagen van informatie die geheim kan zijn, namelijk (1) zaken- en bedrijfsgeheimen, (2) informatie ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd en (3) informatie die geheim blijft als uitvloeisel van een eerder opgelegde (en geëindigde) geheimhoudingsplicht.

In deze kroniek gaat Sprengers in op de ontwikkelingen op het terrein van het medezeggenschapsrecht in het kroniekjaar juli 2016-juli 2017, waarbij hij voornamelijk aandacht besteed aan de rechtspraak.

In deze annotatie bespreekt Van het Kaar de uitspraak van het Hof ’s-Hertogenbosch van 24 augustus 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3680, over het vaststellen van collectieve vakantiedagen tijdens de kerstperiode, eerder gesignaleerd in TAP 2017/312.

In deze bijdrage bespreken Kraaipoel en Jellinghaus (de uitkomst van) de DA-beschikking van de Hoge Raad, eerder gesignaleerd in TAP 2017/227. In hun commentaar gaan zij kort in op de verhouding tussen het faillissementsrecht en het medezeggenschapsrecht.

In deze bijdrage bespreekt Loesberg de DA-beschikking van de Hoge Raad, eerder gesignaleerd in TAP 2017/227. Hierin heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat de curator na faillietverklaring van de ondernemer (in beginsel) de ondernemingsraad (OR) in de gelegenheid dient te stellen te adviseren inzake voorgenomen besluiten in de zin van artikel 25 WOR.

Vennootschap 2 wint een aanbesteding voor openbaar vervoer en is per 11 december 2016 concessiehouder. Daarvoor was vennootschap 1 de concessiehouder. Het personeel van vennootschap 1 is grotendeels in dienst getreden van vennootschap 2.

De (gemeenschappelijke) ondernemingsraad (OR) van Apple beroept zich op 31 maart 2017 op de nietigheid van het in oktober 2016 genomen besluit tot wijziging van het klanttevredenheidenquêtesysteem (de Net Promotor Score (NPS)).

Uniface is een leverancier van een bedrijfssoftware-applicatietool. M4 Global Solutions Holding houdt alle aandelen in Uniface. M4 Global Solutions Holding Coöperatief houdt de aandelen in M4 Global Solutions Holding.

FNV Horecabond vraagt op 10 april 2017 advies aan de ondernemingsraad (OR) over een voorgenomen organisatiewijziging, die moet leiden tot nieuwe functies en een andere verdeling van bevoegdheden binnen de organisatie.

Op 6 april 2017 vraagt het Gezondheidscentrum voor Asielzoekers (GCA) aan de ondernemingsraad (OR) advies over een voorgenomen besluit tot bedrijfsbeëindiging per 31 december 2017. Vervolgens stelt de OR een aantal vragen, die GCA heeft beantwoord.

Werkneemster is op 1 januari 2017 in dienst getreden bij M-Pact in de functie van directeur/sociaal ondernemer. Werkneemster is onderdeel van een tweehoofdige directie. Ontbinding is door werkgever verzocht primair op de e-grond, subsidiair op de g-grond.

Werknemer is sinds 7 november 2007 in dienst van HU, laatstelijk als hogeschooldocent niveau 2. Uit hoofde van een tussen partijen gesloten studieovereenkomst is werknemer in november 2008 gestart met een masteropleiding.

Werkneemster is sinds 1 augustus 2011 in dienst van werkgever, aanvankelijk als hairstylist, thans als topstylist/salonmanager. Op 1 juni 2017 heeft werkneemster verlof gevraagd van 19 tot 26 juli 2017 in verband met een fotoshoot in Spanje.

Werknemer is sinds 2000 in dienst bij Tokheim als installatiemonteur. Werknemer is op 23 september 2015 op staande voet ontslagen met als reden dat werknemer zich tegen een klant op volstrekt onoirbare wijze heeft uitgelaten over zijn werkgever.

Werknemer is sinds 1 november 2014 in dienst bij werkgever als allround accountmanager. De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gebaseerd op de d-grond (disfunctioneren).

Werknemer is sinds 10 augustus 1987 in dienst van KFC, laatstelijk als restaurant general manager. In 2014 hebben drie shift leaders werkzaam bij zijn KFC-filiaal geklaagd over werknemer.

Werknemer was van 17 maart 2004 tot 1 december 2016 in dienst van Tibco. De kantonrechter oordeelde dat Tibco jegens werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en er is een billijke vergoeding van € 219.

Werkneemster is sinds 1 juni 2016 in dienst van werkgever als senior adviseur Human Talent. Zij is opgeleid als organisatiepsycholoog. Op 28 september 2016 heeft werkneemster zich ziek gemeld en zij is nadien niet in staat geweest om de werkzaamheden te hervatten.

Werknemer is vanaf 1989 in dienst van werkgever, een automobielbedrijf. Werkgever heeft werknemer in de periode 2008 tot 2015 een aantal malen aangesproken op het niet-naleven van de regels die golden voor privéklussen.

Werkneemster is vanaf 1989 in dienst bij werkgever. Laatstelijk is zij werkzaam in de functie van serveerster. Werkgever verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de d-grond.

Werknemer is vanaf eind 2008 in dienst bij werkgever. Werknemer is de zoon van de directeur van werkgever. Op 27 mei 2016 vond op het kantoor van de directeur een incident plaats, waarna werknemer zich op 28 mei 2016 ziek heeft gemeld.

Werknemer is op 1 juli 2006 bij werkgever in dienst getreden. Werkgever verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst primair op de d-grond en subsidiair op de h-grond.De kantonrechter oordeelt als volgt.

Werknemer is vanaf 1989 in dienst bij werkgever, een onderneming die platen van cellenbeton produceert. Op de vestiging in Landgraaf is een aparte ruimte gereserveerd voor ‘puinplaten’.

Qbuzz B.V. had de concessie voor het vervoer in de regio Zuidoost-Friesland (ZoF). Qbuzz heeft de concessie ZoF per 11 december 2016 verloren aan Arriva. Werkneemster heeft in juni 2016 binnen Qbuzz een nieuwe functie gekregen van casemanager vitaliteit en gezondheid.

In mei 2017 is het concern waar Bogra deel van uitmaakt in financiële problemen geraakt. Op 22 juni hebben Bogra en een zusteronderneming enerzijds en mr. De Wit anderzijds een overeenkomst gesloten tot inschakeling van een zogenoemde stille bewindvoerder.

Vennootschap 2 heeft vanwege bedrijfseconomische omstandigheden een ontslagvergunning aangevraagd voor verweerder en verkregen, waarna is opgezegd tegen 1 november 2016. In oktober 2016 is vennootschap 1 opgericht en heeft vennootschap 2 een koopovereenkomst gesloten, waarbij onder andere de bedrijfsgebouwen aan vennootschap 1 zijn verkocht en overgedragen.

Werkneemster is in dienst van Match, een uitzend- en detacheringsbureau. Sinds 17 juli 2017 ontvangt zij geen salaris meer. Op 20 juli 2017 heeft Match richting werkneemster aangegeven dat Match per 1 april 2017 is overgenomen door Labourflex dan wel Grupacon en dat alle werknemers per die datum van rechtswege in dienst zijn gekomen van Labourflex/Grupacon.

Werknemer is in dienst getreden van Tinga. Eind augustus 2016 is Triple E Works opgericht, die in september 2016 de activa en personeel van Tinga heeft overgenomen, waarna Tinga is geliquideerd.

X voert een onderneming die valt onder de werkingssfeer van het Pensioenfonds Horeca & Catering. X is op grond van de Wet Bpf 2000 gehouden tot betaling van de voor haar werknemer uit hoofde van hun verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds verschuldigde pensioenpremies.

Werkgeefster drijft een accountants- en belastingadvieskantoor. In 1999 is werkgeefster overgegaan van een eindloonpensioenregeling naar een beschikbare premieregeling. Werkgeefster heeft haar werknemers om instemming gevraagd en heeft de werknemers middels een pensioenadviseur hierover geïnformeerd.

Werknemer is in 1989 in dienst getreden bij NHL en is deelnemer aan de pensioenregeling van NHL, welke is ondergebracht middels een verzekeringsovereenkomst bij Aegon. In november 2002 raakt werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt en heeft hij recht op een gedeeltelijke premievrije voortzetting van de opbouw van zijn levenslange ouderdomspensioen en op de betaling van arbeidsongeschiktheidspensioen.

Werknemer is in dienst voor bepaalde tijd als buitenwacht, als hij zich ziek meldt met rugklachten. De bedrijfsarts acht hem geschikt voor aangepast werk, dat werknemer vervolgens een dag verricht.

Werknemer is in dienst als kapper bij werkgever als zij zich ziek meldt. De arboarts acht werknemer arbeidsongeschikt en oordeelt dat zij gedurende zeven weken niet kan worden belast.

Werknemer is in dienst voor 32 uur per week tegen een salaris over een periode van vier weken. Op grond van de toepasselijke cao moet werknemer een overwerkvergoeding ontvangen. Werknemer meldt zich ziek en de bedrijfsarts oordeelt dat werknemer niet in staat is om te werken en dat sprake is van een arbeidsconflict.

Werknemer is sinds 18 februari 2002 in dienst bij werkgever, laatstelijk als agent commercial. Per 1 juli 2016 heeft werknemer zich ziek gemeld in verband met spanningsklachten. Tijdens het eerste ziektejaar is het loon 100% doorbetaald.

Werkneemster is op 15 augustus 2011 bij werkgever, een stichting die tien speelzalen beheert, in dienst getreden als directeur. Werkgever heeft op 16 maart 2017 een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV wegens een wijziging van het bestuursmodel waardoor de functie van werkneemster zou komen te vervallen.

Werknemer is sinds 1996 in dienst bij werkgever, laatstelijk als senior compliance consultant. In een brief d.d. 16 november 2015 verwoordt de leidinggevende, X, dat hij en anderen problemen met werknemer ondervinden.

Op 4 november 2016 heeft werkgever werknemer per 1 november 2016 op staande voet ontslagen wegens ongeoorloofd verzuim of werkweigering. De werknemer heeft op 14 augustus 2017, ruim na het verstrijken van de vervaltermijn, vernietiging van de het ontslag op staande voet verzocht.

Werkneemster, een leerkracht, is sinds maart 2013 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt. Er is discussie ontstaan over haar re-integratie. De discussies gingen met name over voor welke klas werkneemster moest re-integreren en over de aanpassingen van haar werkplek.

De werknemer is vanaf 2007 in dienst bij de werkgever voor 38 uren per week. Aan de werknemer is met ingang van april 2014 een WIA-uitkering toegekend. Op 29 april 2016 is de werknemer aangezegd dat zijn WIA-uitkering met ingang van 1 juli 2016 wordt gestopt, omdat hij voor 20,13% arbeidsongeschikt wordt geacht.

De werkneemster is op 1 juni 2002 bij de werkgever in dienst getreden, laatstelijk in de functie van re-integratiebegeleider. Bij brief van 19 mei 2015 heeft de werkgever, onder verwijzing naar de verkregen ontslagvergunning, het dienstverband met de werkneemster opgezegd.