Aflevering 2

Gepubliceerd op 18 maart 2019

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 08-11-2024

TAP 2019/59 - Art. - Alternatieve geschilbeslechting in het arbeidsrecht

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019 geschreven door Houweling, A.R.
Steeds vaker vindt geschilbeslechting op ‘alternatieve’ wijze plaats. Naast de gebruikelijke tweedeling in arbitrage en mediation wordt steeds vaker geëxperimenteerd met andere – laagdrempelige – vormen van geschilbeslechting. Veelal liggen aan de keuze voor alternatieve geschilbeslechting overwegingen van tijd- en kostenbesparing ten grondslag. Bovendien geniet geschilbeslechting buiten de formele procedure van de rechter om de voorkeur, omdat dit veelal tot een hogere acceptatiegraad van de uitkomsten van het geschil bij partijen leidt.

TAP 2019/60 - Art. - Nieuw leven voor de procedure ex artikel 96 Rv in de pilot van de Rotterdamse Regelrechter

Aflevering 2, gepubliceerd op 21-03-2019 geschreven door Wetzels, W.J.J.
Rechtspraak grijpt diep in in het leven van mensen en is alleen effectief als deze ingreep als rechtvaardig en nuttig wordt beschouwd. Dit vraagt van rechters dat zij zich niet uitsluitend laten leiden door de juridische aspecten van het geschil, maar waar nodig ook aandacht hebben voor de achterliggende (maatschappelijke) problematiek en onderliggende conflicten en belangen.

TAP 2019/64 - Sign. - Het verstrekken van onderzoeksinformatie aan de politie en het Openbaar Ministerie leidt niet tot aansprakelijkheid voor de werkgever als een werknemer ten gevolge hiervan schade lijdt (Hof ’s-Hertogenbosch 5 februari 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:397)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Een werknemer is werkzaam als verpleegkundige op de Acute Opname Afdeling in een ziekenhuis bij de werkgever. Op 24 december 2011 is de werknemer per brief geschorst. De schorsing is gebaseerd op het feit dat de werknemer verdachte is in een strafrechtelijk

TAP 2019/70 - Sign. - Werkneemster vordert met terugwerkende kracht over de jaren 2015, 2016 en 2017 betaling van een bonus en een hogere mobiliteitspremie. Partijen verschillen van mening of recht bestaat op bonus ten tijde van boventalligheid. Uitleg sociaal plan en cao (Rb. Oost-Brabant 17 januari 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:97)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Op 1 oktober 2007 is werkneemster bij Essent in dienst getreden. Bij brief van 24 april 2015 is werkneemster boventallig verklaard. Het Sociaal Plan Essent 2008-2016 is op haar van toepassing en heeft de status van cao.

TAP 2019/71 - Sign. - Gelet op de cao-norm hebben de werknemers niet duidelijk gemaakt op welke wijze de voorlopige getuigenverhoren kunnen bijdragen aan de beoordeling van het geschil. Afwijzing verzoek tot houden van voorlopig getuigenverhoor (Hof Den Haag 15 januari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:44)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Het gaat in deze procedure om de vraag onder welk sociaal plan werknemers vallen. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat werknemers geen rechten kunnen ontlenen aan SP1.

TAP 2019/72 - Sign. - Afspraak dat de door werknemer toegebrachte schade aan taxivoertuig wordt verrekend met loon is nietig op grond van de AVV-cao Taxivervoer (Hof Den Haag 29 januari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:152)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Op 1 januari 2012 is werknemer bij Friends in dienst getreden als taxichauffeur. Volgens Friends heeft werknemer in 2012 schades toegebracht aan een taxivoertuig. In een door Friends aan werknemer gericht stuk van 2 september 2013 is opgenomen dat met

TAP 2019/78 - Sign. - Geen discriminatie door het contract met een zwangere werkneemster niet te verlengen, wel discriminatie door onzorgvuldige klachtbehandeling (College voor de rechten van de mens 8 januari 2019, oordeelnummer 2019-1)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werkneemster was op tijdelijke basis werkzaam als locatiemanager bij Stichting Kinderopvang Humanitas. Zij vindt dat Humanitas verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt door geen nieuwe arbeidsovereenkomst met haar aan te gaan en door haar

TAP 2019/84 - Sign. - Ontslag expat op h-grond nu herplaatsing ex artikel 7:669 lid 1 BW niet in de rede ligt. Herplaatsingsplicht is geen resultaatsverplichting (HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:64)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is vanaf 1975 tot mei 1993 in dienst geweest van Shell en heeft aansluitend gewerkt als expat voor verschillende Shell-vennootschappen. Volgens de expat-regeling wordt een expat vanuit het land waar hij is gerekruteerd (‘Base Country’) uitgezonden

TAP 2019/86 - Sign. - Toewijzing ontbindingsverzoek werkgever op de d-grond. Voldoende gelegenheid tot verbetering geboden door werkgever. Nevenwerkzaamheden van werknemer leveren geen ernstig verwijtbaar handelen op, dus recht op de transitievergoeding (Hof Amsterdam 4 december 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4469)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is vanaf 2008 bij werkgever in dienst als belastingadviseur. Op 19 juni 2018 wordt hij op staande voet ontslagen wegens het in strijd met de arbeidsovereenkomst en gedurende arbeidsongeschiktheid verrichten van nevenwerkzaamheden.

TAP 2019/87 - Sign. - Veroordeling in hoger beroep tot herstel arbeidsovereenkomst tegen latere datum dan de ontbindingsdatum. Voorzieningen op grond van artikel 7:682 lid 6 BW. Transitievergoeding blijft verschuldigd na herstel, tenzij de rechter een voorziening treft (HR 25 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:80)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is vanaf 2008 in dienst van werkgever, laatstelijk als medewerker begeleiding. Op 1 juli 2013 heeft werkgever aan werknemer laten weten in toenemende mate ontevreden te zijn over het functioneren en daarom een verbetertraject te willen inzetten.

TAP 2019/88 - Sign. - Arbeidsovereenkomst opzeggen voor aanvang van werkzaamheden op basis van de proeftijd is in de omstandigheden in strijd met goed werkgeverschap. Schade gelijkgesteld aan loon tijdens de proeftijd (Ktr. Arnhem 20 december 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:5741)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werkneemster en Stichting DrieGasthuizenGroep (‘DGG’) sloten een arbeidsovereenkomst voor één jaar met als ingangsdatum 1 september 2018 en een proeftijd van één maand. DGG heeft op 21 augustus 2018 de arbeidsovereenkomst opgezegd.

TAP 2019/89 - Sign. - Geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan, ook al werkte werkneemster nog een dag na de datum van het einde van rechtswege (Hof Den Haag 8 januari 2019. ECLI:NL:GHDHA:2019:26)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werkneemster is op 26 mei 2015 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van drie maanden en vier dagen in dienst getreden van Adecco om gedetacheerd te worden bij SVB. De arbeidsovereenkomst is op 31 augustus 2015 verlengd tot en met 30 november

TAP 2019/90 - Sign. - Verwijtbaar gedrag van werknemer komt in hoger beroep aan het licht. Werknemer moet de door de kantonrechter toegewezen transitievergoeding aan werkgever terugbetalen (Hof ’s-Hertogenbosch 31 januari 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:323)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is op 1 juli 2011 in dienst getreden bij werkgever als manager financiële en juridische zaken. Op 2 februari 2015 is werknemer arbeidsongeschikt geraakt. In de loop der tijd zijn spanningen ontstaan tussen de directeur en werknemer.

TAP 2019/91 - Sign. - Slechts de omstandigheden die van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer zijn van belang voor de beoordeling of sprake is van de uitzonderingsgrond van artikel 7:673 lid 7 aanhef en onder c BW, ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werkneemster is in 2008 in dienst getreden van Woondroomzorg als woonbegeleider. Woondroomzorg heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden omdat werkneemster zich niet heeft gehouden aan de afspraak privé en werk te scheiden en

TAP 2019/92 - Sign. - Hof kent in appel billijke vergoeding toe van € 4000.000 bruto. CGI heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door voor de ontslagroute te kiezen juist nadat partijen nieuwe afspraken over de toekomst hadden gemaakt (Hof Arnhem 17 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:11264)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is zestien jaar werkzaam bij CGI. Werknemer heeft tot 2016 altijd voldoende beoordelingen gehad. In 2016 werd zijn billability een gespreksonderwerp. Toen werknemer eind 2016 zijn performance review van 2015 opvroeg, was hij van mening was dat

TAP 2019/94 - Sign. - Gerechtshof Den Haag 5 februari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:189

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is op 18 oktober 2016 in dienst getreden bij W46NL. Omdat het financieel niet goed ging met W46NL heeft BBS (dat onderdeel uitmaakt van hetzelfde concern) de werkzaamheden overgenomen en heeft zij werknemer per 1 mei 2018 overgenomen. Op 7 augustus 2018 is W46NL failliet verklaard. Werknemer heeft sindsdien geen loon meer ontvangen. Een beroep van werknemer op de loongarantieregeling is door het UWV afgewezen. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat werknemer per 1 mei 2018 een arbeidsovereenkomst heeft met BBS. Ter veiligstelling van zijn beroep op de loongarantieregeling heeft werknemer het faillissement van BBS aangevraagd. Dat verzoek is in eerste aanleg afgewezen, nu niet is gebleken van een vorderingsrecht op BBS. Werknemer komt op tegen deze beschikking.

TAP 2019/100 - Sign. - Geen rechtsgeldig ‘samengesteld’ ontslag op staande voet en schending verplichtingen bij ziekte en re-integratie is geen dringende reden (Rb. Noord-Holland 30 januari 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:687)

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werkneemster werkt sinds 1 april 2018 als taxichauffeur. Op 14 november 2018 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 26 november 2018 is werkneemster op staande voet ontslagen. Als dringende redenen voor het ontslag worden door de werkgever genoemd dat

TAP 2019/107 - Sign. - Hof ’s-Hertogenbosch 15 januari 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:86

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is van 1 oktober 2008 tot 1 april 2016 in dienst geweest bij werkgever. Hij heeft zelf opgezegd. In de arbeidsvoorwaarden staat opgenomen dat de werknemer in dienst moet zijn ten tijde van de uitbetaling van een bonus, wil daar recht op bestaan. De werknemer stelt dat de bonus toch moet worden uitbetaald. Het hof acht de voorwaarde niet in strijd met het goed werkgeverschap of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De voorwaarde gold de voorgaande jaren ook en voor andere werknemers. Bovendien was er een redelijk doel, namelijk om een werknemer voor de organisatie te behouden.

TAP 2019/108 - Sign. - Hof ’s-Hertogenbosch 17 januari 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:159

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Een verkoopmedewerkster krijgt in januari 2018 te horen dat haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met ingang van de einddatum in maart 2018 zal worden omgezet naar onbepaalde tijd, bij gelijkblijvend functioneren en gelijkblijvende omstandigheden. In februari 2018 vinden meerdere incidenten plaats, waarover tussentijds een bespreking plaatsvond. Naar aanleiding van het laatste incident laat de werkgever weten de arbeidsovereenkomst niet te willen verlengen. De werkneemster stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het hof stelt vast dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten door aanbod en aanvaarding. Daarin was een opschortende voorwaarde opgenomen. De vraag is of de voorwaarde is vervuld. Dat is niet het geval, oordeelt het hof. Uit verklaringen blijkt dat de werkneemster heeft geschreeuwd tegen collega’s en haar leidinggevende heeft uitgescholden. Zulke heftige incidenten waren niet eerder voorgevallen, dus er was geen sprake van gelijkblijvend functioneren.

TAP 2019/109 - Sign. - Rb. Arnhem 24 januari 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:390

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Een nagelstyliste is werkzaam op basis van een min-maxcontract van vijf tot veertig uur per week. Nadat wordt aangezegd dat de derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt verlengd, vordert de werknemer betaling van achterstallig loon. Werkneemster werd structureel meer ingezet dan vijf uur per week en doet een beroep op het rechtsvermoeden arbeidsduur. De rechter gaat daarin niet mee. Werkneemster is weliswaar structureel meer ingezet dan vijf uur per week, maar niet meer dan veertig uur per week. Echter op grond van het goed werkgeverschap wordt de werkgever toch verplicht meer loon te betalen, omdat werkneemster gedurende 22 maanden ruimschoots meer dan vijf uur per week heeft gewerkt. Ook al was de overeenkomst gericht op flexibiliteit.

TAP 2019/110 - Sign. - Rb. Rotterdam 9 januari 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:694

Aflevering 2, gepubliceerd op 18-03-2019
Werknemer is vanaf 2002 in dienst bij werkgever. Nadat hij tweemaal een periode arbeidsongeschikt is geweest, stelt de werkgever een allonge op de arbeidsovereenkomst voor. Op basis daarvan zou het dienstverband worden overgezet naar een zusteronderneming. Die zusteronderneming had een verzekering voor het loon tijdens ziekte. Werknemer is niet akkoord met de allonge, maar het loon wordt vanaf dan toch door de zusteronderneming betaald. Als de werknemer ook eenzijdig in een andere functie wordt geplaatst, maakt hij bezwaar tegen de opzegging/beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De kantonrechter gaat daarin mee en vernietigt de opzegging. Er was sprake van meer dan een administratieve wijziging en het zou consequenties kunnen hebben bij bijvoorbeeld een faillissement.