TAP 2020/126 - Sign. - Rb. Oost-Brabant 13 februari 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:893
Aflevering 3, gepubliceerd op 06-05-2020 Een vrachtwagenchauffeur kreeg jarenlang structureel overwerk vergoed. Hij vordert betaling van achterstallig salaris, omdat die overwerkvergoeding ten onrechte niet is meegenomen bij het bepalen van de waarde van de vakantie. Verwezen wordt naar de jurisprudentie van het HvJ EU o.b.v. Richtlijn (EG) nr. 2003/88 , PbEG 2003, L299 en de cao Beroepsgoederenvervoer. In de cao is in 2019 opgenomen hoe de waarde van een vakantiedag moet worden bepaald, namelijk op basis van de structureel betaalde vergoedingen en toeslagen in de voorafgaande twaalf maanden. Vast komt te staan dat de gemaakte overuren intrinsiek samenhangen met de functie. Dat de cao afwijkt van de Richtlijn en andere werknemers een afkoopvoorstel op grond van de cao wel hebben geaccepteerd, maakt geen verschil. De werknemer heeft recht op het achterstallige salaris.