TT 2018/56 - Een pleidooi voor een beter functionerend politietuchtrecht
Aflevering 4, gepubliceerd op 02-11-2018 geschreven door Mooy, A.R.O. en Verhoeven, Y.L.J.Op 22 augustus 2013 schakelde de politie een observatieteam en een aanhoudingseenheid in teneinde een persoon (hierna: X) aan te houden wegens verdenking van een aantal ramkraken. De latere verdachte in deze zaak, een politieambtenaar (hierna: V), maakte die dag samen met vijf collega’s deel uit van die ingeschakelde aanhoudingseenheid. Het observatieteam was X die dag al meerdere malen kwijtgeraakt vanwege de snelheden waarmee hij reed (tot boven de tweehonderd kilometer per uur). Op enig moment nam het observatieteam waar dat er in het dorp Meerssen een passagier in de auto van X stapte. Dit was het latere slachtoffer (hierna: S). X reed vervolgens naar een coffeeshop in Heerlen en parkeerde zijn auto op een nabij gelegen parkeerplaats. Het plan was om X in de coffeeshop aan te houden, maar toen de leden van de aanhoudingseenheid, waaronder V, ter plaatse kwamen, was X alweer in zijn auto gestapt. Daarop is besloten X nog op de parkeerplaats aan te houden. X had echter aan de voorzijde van zijn auto dusdanig veel manoeuvreerruimte dat hij kon draaien en weg kon rijden in de richting van de uitgang van de parkeerplaats. V heeft tijdens het wegrijden op de auto van X geschoten. Daarbij werd S in zijn linkerborst en -arm geraakt.1